Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op verrekening van buitenlandse bronbelasting voor jaren waarin de navorderingsaanslagen zijn vernietigd. Het forfaitair rendement van 4% in box 3 voor 2011 blijft van toepassing.

X opent in 1999 een Zwitserse bankrekening bij UBS waarop hij beleggingen en liquiditeiten aanhoudt. Dit vermogen wordt niet vermeld in de aangiften inkomstenbelasting van X en zijn toenmalige echtgenote. De inspecteur ontvangt informatie van de Zwitserse autoriteiten en legt over 2005 tot en met 2013 navorderingsaanslagen op, waarbij het vermogen gelijk wordt verdeeld tussen X en zijn echtgenote. Tevens legt de inspecteur vergrijpboetes en heffingsrente op. Voor 2005 en 2006 vernietigt de inspecteur de navorderingsaanslagen ambtshalve. De rechtbank verklaart de beroepen over die jaren niet-ontvankelijk, vermindert of vernietigt diverse aanslagen over andere jaren en verrekent bronbelasting waar van toepassing. In hoger beroep stelt X dat hij recht heeft op verrekening van 50% van de ingehouden bronbelasting over 2005-2008 en betwist hij het forfaitair rendement van 4% voor 2011. De inspecteur voert aan dat verrekening bij vernietigde aanslagen niet mogelijk is en dat het wettelijke forfaitair rendement voor 2011 correct is toegepast. In geschil is of X recht heeft op verrekening van buitenlandse bronbelasting voor vernietigde navorderingsaanslagen en of het forfaitair rendement van 4% voor 2011 terecht wordt toegepast.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op verrekening van buitenlandse bronbelasting over 2005 en 2006, omdat de navorderingsaanslagen voor die jaren zijn vernietigd en de primitieve aanslagen geen procesvoorwerp zijn. Voor 2007 is de bronbelasting reeds correct verrekend en voor 2008 ontbreekt procesbelang nu de aanslag geheel is vernietigd. Ten aanzien van 2011 stelt het hof dat het wettelijke box 3-stelsel van 2011 niet in strijd is met het Europees recht en dat X geen bijzondere omstandigheden aantoont die een individuele en buitensporige last opleveren. Het hoger beroep is voor 2008 niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 5.2

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen