X doet op 8 januari 2020 aangifte BPM voor een Mercedes-Benz C-klasse Estate 180 Business Solution. De verschuldigde BPM is berekend met behulp van een taxatierapport dat de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat op € 500 bepaalt. De RDW keurt de auto op 31 december 2019, zonder foto’s te nemen. Op verzoek van de inspecteur toont X de auto voor een hertaxatie door DRZ, die de handelsinkoopwaarde vaststelt op € 20.148 zonder waardevermindering wegens schade. De inspecteur legt een naheffingsaanslag BPM op van € 4.077. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag naar € 3.954. X gaat in hoger beroep. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd en of rekening moet worden gehouden met een schadeverleden van de auto.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto ten tijde van de aangifte meer dan normale gebruiksschade had. De auto was nagenoeg volledig hersteld en had geen schade die het niveau van normale gebruikssporen overstijgt. Het hof ziet geen aanleiding om de door de inspecteur vastgestelde handelsinkoopwaarde te verlagen. Daarnaast voert X aan dat de auto zwaar beschadigd was en een waardevermindering vanwege een ernstig schadeverleden moet worden toegepast. Volgens het hof heeft X geen deskundigenonderzoek ingebracht om dit te staven. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 19a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 16 mei
Informatiesoort: VN Vandaag