X verkrijgt in 2011 een woning. De overdrachtsbelasting van 6% (€ 22.200) wordt op 12 juli 2011 voldaan. In geschil is het tarief aan overdrachtsbelasting dat van toepassing is. X stelt dat hij recht heeft op toepassing van het verlaagde tarief van 2% dat geldt voor verkrijgingen vanaf 15 juni 2012. Volgens X heeft de inspecteur onder andere het gelijkheidsbeginsel geschonden. Rechtbank Breda oordeelt dat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden door X het overdrachtsbelastingtarief van 2% te onthouden. Volgens de rechtbank had de wetgever zowel op budgettair gebied als op het gebied van de rechtszekerheid, goede redenen om de tariefsverlaging met ingang van 15 juni 2011 in te laten gaan. Volgens de rechtbank is de wetgever hierbij niet buiten de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid getreden.
Gerelateerde artikelen
Woningtarief OVB bij verkaveling perceel waarbij voormalige woning over kavels is verspreid
De Hoge Raad oordeelt dat de onroerende zaak die X heeft verkregen een woning is in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970. Het deel dat X heeft verkregen betreft namelijk een groot deel (55%) van de oorspronkelijke woning, een deel van de buitenmuur van de voormalige woning en een deel van het terras.
Geen verlaagd tarief overdrachtsbelasting bij verkaveling perceel waarbij voormalige woning over kavels is verspreid
De Hoge Raad oordeelt dat de onroerende zaak die X heeft verkregen geen woning is in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970. Het deel dat X heeft verkregen betreft namelijk slechts een deel (1%) van de buitenmuur en een deel (45%) van het terras van de voormalige woning.
Gaat u in dié woning wonen of gaat u op dat adres wonen?
Voor de verkrijging van een woning gelden verschillende tarieven in de overdrachtsbelasting. Wie de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken, betaalt 2% overdrachtsbelasting. Voldoet de koper bovendien aan de voorwaarden voor de startersvrijstelling, dan is zelfs geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Wordt niet aan het ‘hoofdverblijfcriterium’ voldaan, dan bedraagt het tarief in 2025 10,4% en vanaf 1 januari 2026 8%.