X parkeert op 6 mei 2024 zijn auto in Domburg op een vergunningplichtige plek. Tijdens controle constateert een parkeercontroleur dat geen parkeerbelasting is betaald. De gemeente legt een naheffingsaanslag op van € 86,70, bestaande uit € 10 belasting en € 76,70 kosten. De kosten zijn gebaseerd op de Verordening parkeerbelastingen gemeente Veere 2024 en het Kostenbesluit 2024, waarin de totale kosten voor 2024 worden begroot op € 1.162.000 en uitgegaan wordt van 10.500 aanslagen. X stelt dat het parkeren zonder vergunning een overtreding is onder de Wet Mulder en dat het gehanteerde uurtarief en de kosten onvoldoende zijn onderbouwd. In geschil is of de heffingsambtenaar de kosten van de naheffingsaanslag parkeerbelasting voldoende deugdelijk heeft onderbouwd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het parkeren zonder dagkaart op een gefiscaliseerde parkeerplaats niet onder de Wet Mulder valt. De heffingsambtenaar mag het uurtarief vaststellen conform de Verordening, ook afgeleid van een dagkaarttarief. Voor de kosten bepaalt de rechtbank dat de bewijslast bij de heffingsambtenaar ligt. Hoewel de onderbouwing summier is, geeft deze voldoende inzicht in toegestane kostenposten en sluit overheadkosten uit. Het bedrag ligt onder het wettelijke maximum uit het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. De rechtbank verwerpt de stelling dat per deelcomponent een gespecificeerde uitwerking vereist is en verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetingang:
Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen artikel 2
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 17 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag