Gemeenten beoordelen, net als andere organisaties, zelf of een bepaalde functie op grond van wet- en regelgeving kan worden gedaan door een zelfstandige of een werknemer. Volgens de bewindspersoon is het aanbieden van vacatures aan zowel ZZP-ers als werknemers niet per se op voorhand problematisch. Aan de andere kant herkent de minister wel het risico dat de vakbonden beschrijven. Als een organisatie een opdracht voor een zelfstandige en een werknemer op exact dezelfde wijze invult, vormt dat inderdaad een nadrukkelijk risico op schijnzelfstandigheid.

Er wordt niet centraal bijgehouden in hoeverre gemeenten het risico op schijnzelfstandigheid op orde hebben. Wel is van verschillende gemeenten bekend dat zij met een flexpool werken. De VNG heeft een ‘handreiking flexibele arbeidsinzet gemeentelijke sector’ op haar website geplaatst, waarin voor gemeenten de wetgeving en mogelijkheden op een rij zijn gezet. Het is aan gemeenten zelf om hier keuzes in te maken omdat zij zelf gaan over hun personeels- inhuur- en inkoopbeleid.  

In diverse Kamerbrieven is aangegeven dat ook de Rijksoverheid als opdrachtgever zelf actiever aan de slag moet gaan met de verdere beheersing van de processen rondom het werken met zelfstandigen. Daarom zal de Belastingdienst in 2026 extra aandacht geven aan overheidsorganisaties.

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.4

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.156

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.157

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 2

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 5A

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]