
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over een onderzoek naar het opnemen van een nieuwe definitie van startups en scale-ups in de fiscaliteit.
De huidige definitie uit het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 sluit niet goed aan bij de kenmerken van startups en scale-ups, zoals innovatie en schaalbaarheid. Daarom is er onderzoek gedaan naar een betere definitie die werkbaar is voor de Belastingdienst. De nieuwe definitie omvat vier cumulatieve voorwaarden:
- De onderneming is innovatief en er is sprake van schaalbare bedrijfsactiviteiten;
- De onderneming kan aantonen welke stappen nodig zijn om deze schaalbare activiteiten en groei te realiseren door middel van een groeiplan;
- De onderneming wordt gedreven als een BV, NV of een vergelijkbare Europese rechtsvorm;
- De onderneming verkeert niet in surseance of faillissement en beschikt over een passende solvabiliteit en liquiditeit voor een innovatieve onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gaat toetsen of een onderneming kwalificeert als startup of scale-up. Dit wordt gedaan om de Belastingdienst te ontlasten en vanwege bestaande ervaring met de beoordeling van startups. De nieuwe definitie wordt via een nota van wijziging verwerkt in het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De nieuwe definitie gaat ook gelden voor de aandelenoptieregeling in de loonheffingen. Het kabinet is van plan deze regeling in 2027 in te voeren, voorafgaand aan de introductie van het nieuwe box 3-stelsel in 2028.
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 4 juni
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus