Het op Prinsjesdag in te dienen Belastingplan 2026 bevat het voorstel om het beleid zoals dat momenteel is neergelegd in het beleidsbesluit (V-N 2025/31.11), op te nemen in de Wet BPM 1992. Er is geen aanleiding gezien om dit voorstel onder te brengen in een zelfstandig wetsvoorstel. Dat schrijft Staatssecretaris Heijnen van Financiën aan de Eerste Kamer.

Verschillende leden stelden vragen over beleidsbesluiten die vooruitlopen op wetgeving. Het voorstel raakt aan een relatief beperkt aantal motorrijtuigen, maar heeft wel budgettaire implicaties. Om die redenen is opname van het voorstel in het Belastingplan 2026 passend. Er is ingeschat dat de Wet BPM 1992 via het Belastingplan 2026 op de kortst mogelijke termijn kan worden aangepast. Het kabinet acht het noodzakelijk en ook passend om in bepaalde omstandigheden gebruik te kunnen maken van goedkeurende beleidsbesluiten. Dit is alleen in uitzonderlijke situaties het geval. Het afwegingskader heeft dan ook tot doel het kabinet te helpen om dit instrument op een terughoudende manier in te zetten. Zoals gebruikelijk wordt beleid dat niet in een wet in formele zin is vervat, niet ter instemming voorgelegd aan de Staten-Generaal. De staatssecretaris is van mening dat met de inzet van goedkeurend beleid terughoudend moet worden omgegaan. Tegelijk kan sprake zijn van bepaalde omstandigheden die niet kunnen wachten op (spoed)wetgeving.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 12 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Prinsjesdag 2025

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen