Hof Amsterdam oordeelt dat de handel in cryptovaluta met een door X ontwikkelde trading bot een bron van inkomen vormt. De trading bot maakt het mogelijk om objectief gezien redelijkerwijs voordeel te verwachten.

X werkt zeven jaar als producer bij X BV, een softwareontwikkelingsbedrijf. In mei 2017 begint X met beleggen in cryptovaluta, aanvankelijk handmatig, later met een zelfgeschreven trading bot. Deze bot monitort prijzen op verschillende beurzen en plaatst automatisch transacties met een marge van 1%. X besteedt veel tijd aan het onderhoud en de verbetering van de bot. In 2018 beëindigt X zijn dienstbetrekking en richt zich volledig op de handel in cryptovaluta. De trading bot voert in de jaren 2018-2022 in totaal ruim 276.000 transacties uit, met een positief resultaat in 81% van de gevallen in de jaren 2019-2021. X behaalt aanzienlijke positieve resultaten, behalve in 2022. De inspecteur stelt dat de handel een bron van inkomen vormt en legt aanslagen op. X maakt bezwaar, maar de inspecteur handhaaft de aanslagen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond, waarna X hoger beroep instelt.

In geschil is of de handel in cryptovaluta een bron van inkomen vormt.

Hof Amsterdam oordeelt dat de handel in cryptovaluta met de door X ontwikkelde trading bot een bron van inkomen vormt. De bot maakt het mogelijk om snel transacties te initiëren en te profiteren van marktimperfecties. Hoewel de transacties niet risicoloos zijn, blijkt uit de resultaten dat de handel objectief gezien redelijkerwijs voordeel oplevert. De inspecteur bewijst dat er sprake is van een objectieve voordeelsverwachting, waardoor de behaalde resultaten terecht als inkomen uit werk en woning worden aangemerkt. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.94

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 20 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen