Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland heffingsbevoegd is over de AOW-uitkering van X, die zijn woonplaats heeft in Thailand.

X woont in Thailand en doet voor het jaar 2023 aangifte IB/PVV als buitenlands belastingplichtige. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt € 35.454, opgebouwd uit diverse AOW, pensioenen en andere uitkeringen. De inspecteur legt de aanslag conform de aangifte op. X maakt bezwaar en stelt dat Thailand het heffingsrecht heeft over de AOW-uitkering van de SVB. Na ongegrondverklaring van het bezwaar gaat X in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsbevoegdheid van Nederland over de AOW-uitkering van de SVB niet beperkt wordt door het Verdrag Nederland-Thailand. Op basis van de nationale wetgeving wordt de AOW-uitkering geheel in Nederland belast. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Thailand tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Editie: 26 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

36

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen