Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat het begrip 'werkgever' in art. 15 van het belastingverdrag met Portugal materieel moet worden uitgelegd. Daarom kwalificeert de inlenende NV voor verdragstoepassing als materiële werkgever.

Belanghebbende, X S.A., is een in Portugal gevestigde vennootschap met als activiteit het ter beschikking stellen van personeel en is in Nederland geregistreerd voor de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs. In 2011 heeft X S.A. zich bij de Belastingdienst geregistreerd als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting. In 2016 verrichten door X S.A. uitgeleende werknemers, die woonachtig zijn in Portugal, gedurende minder dan 183 dagen fysieke werkzaamheden in Nederland op een project voor een Nederlandse NV. In geschil is de vraag op welke wijze het begrip 'werkgever' in het belastingverdrag tussen Nederland en Portugal uitgelegd moet worden.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inlenende NV voor verdragstoepassing als materiële werkgever kwalificeert omdat de werknemers gedurende de periode van inlening in een gezagsverhouding tot de NV staan en de werkzaamheden voor rekening en risico van deze onderneming worden verricht. Het hoger beroep van X S.A. is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 6

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Portugal tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen artikel 15

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Editie: 2 december

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen