X registreert op 6 mei 2020 een gebruikte auto en dient aangifte BPM in. Bij de aangifte voegt X een taxatierapport waarin een aanzienlijke schadepost wordt opgevoerd, met als onderbouwing een inkoopfactuur waarop motorschade wordt vermeld. De inspecteur laat een hertaxatie uitvoeren door Domeinen Roerende Zaken, waarbij geen waardevermindering wegens schade wordt vastgesteld. De inspecteur stelt de BPM vast op basis van een koerslijst en legt een naheffingsaanslag op. X maakt bezwaar en beroept zich op de herleidingsmethode, waarbij de BPM wordt berekend op basis van vergelijkbare eerder ingevoerde auto’s. De inspecteur verwerpt dit standpunt en handhaaft de naheffingsaanslag. In geschil is of X recht heeft op toepassing van de herleidingsmethode voor de BPM en of de handelsinkoopwaarde van de auto moet worden verminderd wegens meer dan normale gebruiksschade, waaronder motorschade.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto op het moment van registratie meer dan normale gebruiksschade heeft, waaronder motorschade. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over dat de motorschade volgens de factuur reeds is hersteld en dat overige schade niet voldoende is onderbouwd. Daarnaast verwerpt het hof het beroep op de herleidingsmethode, omdat deze niet behoort tot de wettelijk toegestane BPM-berekeningsmethoden. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken en bevestigt dat de inspecteur terecht geen waardevermindering wegens schade toepast en de herleidingsmethode niet toestaat. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 18 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag