X ontvangt een aanslag IB/PVV 2021 en gaat daartegen in bezwaar. In het bezwaar verzoekt zij om een hogere vaststelling van de aanslag. De inspecteur handhaaft de aanslag en de rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. X gaat in hoger beroep. In hoger beroep is in geschil of de aanslag IB/PVV 2021 hoger moet worden vastgesteld.
Hof Amsterdam (V-N 2025/29.1.5) oordeelt dat het niet bevoegd is om de aanslag van X te verhogen. X heeft geen rechtens relevant belang bij een hogere aanslag, ook niet na toelichting tijdens de zitting. Het hof kan in deze procedure alleen beslissen over de aanslag IB/PVV en niet over andere belangen zoals met betrekking tot de omzetbelasting. X’ hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 26
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 24 september
Informatiesoort: VN Vandaag