Ter zitting bij Hof Arnhem-Leeuwarden komen partijen als compromis overeen dat het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt vastgesteld op € 95.000.
X is geeft advies op het gebied van kunststofverwerking en verantwoordt zijn inkomsten als WUO. Voor de jaren 2010-2013 oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden (24 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3815, V-N 2018/45.4) dat sprake is van een fictieve dienstbetrekking. Naar aanleiding van een in 2014 aangevraagde VAR worden de inkomsten voor de jaren 2014-2016 aangemerkt als winst. In 2017 gaat X met zijn opdrachtgevers een overeenkomst van opdracht aan. Dit conform het model van de Belastingdienst, waarin de fictieve dienstbetrekking wordt uitgesloten. De inspecteur stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning vast op € 106.328. In geschil is hoe de inkomsten voor het jaar 2017 gekwalificeerd moeten worden. RechtbankGelderland oordeelt dat X winst geniet. Daarbij overweegt de rechtbank onder andere dat de situatie in de voorgaande jaren niet van belang is aangezien X en de opdrachtgevers vanaf 2014 hun afspraken juridisch in overeenstemming met de werkelijkheid hebben gebracht. Daarbij is geen sprake van gekunsteldheid. Het gelijk is aan X. De rechtbank stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning vast op € 92.622.
Ter zitting bij Hof Arnhem-Leeuwarden komen partijen als compromis overeen dat het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt vastgesteld op € 95.000.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 18 juni
Informatiesoort: VN Vandaag