De Hoge Raad stelt de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar vast op € 647, uitgaande van het door het hof vastgestelde aantal punten en de door het hof toegepaste wegingsfactor 0,5 vanwege het gewicht van de zaak.

X is het niet eens met de aan hem in rekening gebrachte aanmaningskosten. Hof Den Haag veroordeelt de gemeente Den Haag tot het betalen van € 1185 aan proceskosten: twee punten voor de kosten in bezwaar à € 310 (wegingsfactor 0,5) en twee punten voor de kosten in beroep en hoger beroep à € 875 (wegingsfactor 0,5). X is het daar niet mee eens. Hij stelt dat het hof ten onrechte voor de waarde per punt voor de bezwaarfase is uitgegaan van € 310.

De Hoge Raad stelt de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar vast op € 647, uitgaande van het door het hof vastgestelde aantal punten en de door het hof toegepaste wegingsfactor 0,5 vanwege het gewicht van de zaak. De Hoge Raad verwijst hierbij naar zijn arrest van 12 juli 2024 (23/03218, ECLI:NL:HR:2024:1060, V-N 2024/33.18). Verder wordt nog uitgebreid ingegaan op situaties waarin een rechter kan afwijken van de forfaitaire proceskostenvergoeding. Daarbij wordt er onder andere op gewezen dat de proceskostenvergoedingen naar de bedoeling van de wetgever slechts zijn bedoeld als een tegemoetkoming in de werkelijk gemaakte proceskosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 10:3

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

89

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen