Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is omdat de gemachtigde geen recente schriftelijke machtiging heeft overgelegd, waardoor twijfel bestaat over de vertegenwoordigingsbevoegdheid.

X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking en de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2022. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond, waarna X beroep instelt bij de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Y, als beweerdelijk gemachtigde van X, stelt hoger beroep in. Het hof verzoekt Y om een recente machtiging en een kopie van een geldig identiteitsbewijs van X te overleggen. Y voldoet hier niet aan, ondanks verleend uitstel.

In geschil is of Y deugdelijk gemachtigd is om namens X hoger beroep in te stellen.

Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is omdat Y geen recente machtiging en een kopie van een geldig identiteitsbewijs van X heeft overgelegd. Het hof heeft gerede twijfel aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Y en acht zich bevoegd om een recente machtiging te verlangen. Nu Y niet aan het verzoek heeft voldaan, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het hof bevestigt dat een doorlopende volmacht kan eindigen zonder dat het hof daarvan in kennis wordt gesteld, waardoor de vertegenwoordigingsbevoegdheid mogelijk niet langer bestaat.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a

Wet waardering onroerende zaken 22

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken

Editie: 21 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen