Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Duitsland een hoger schenkingsrechttarief hanteert voor buitenlandse familiestichtingen. Daarbij is van belang dat Duitse familiestichtingen zijn onderworpen aan een vervangende erfbelasting en buitenlandse familiestichtingen niet.

Y heeft de Duitse nationaliteit en richt in 2014 een familiestichting naar Liechtensteins recht op. Zij brengt bij de oprichting kapitaal in de stichting in, waarover de stichting volledig en onvoorwaardelijk vrij kan beschikken. De stichting meldt deze transactie bij de Duitse fiscus en dient een aangifte schenkbelasting in. Zij is van mening dat het tarief en de belastingvrije sommen voor belastinggroep I van toepassing is. De Belastingdienst is echter van mening dat belastinggroep III van toepassing is, omdat belastinggroep I alleen van toepassing is op stichtingen die in Duitsland zijn opgericht. Dit meent de Belastingdienst omdat deze stichtingen om de dertig jaren worden onderworpen aan de vervangende erfbelasting, hetgeen niet geldt voor een in het buitenland gevestigde familiestichting. De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak. 

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Duitsland een hoger schenkingsrechttarief hanteert voor buitenlandse familiestichtingen. Daarbij is van belang dat Duitse familiestichtingen zijn onderworpen aan een vervangende erfbelasting en buitenlandse familiestichtingen niet. Het evenredigheidsbeginsel moet daarbij wel in acht worden genomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 63

Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 40

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Schenk- en erfbelasting

Editie: 18 november

Informatiesoort: VN Vandaag

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen