X trekt in zijn IB-aangifte over 2017 rente af voor de eigen woning. Het betreft onder andere € 16.969 die zou zijn betaald aan de Antilliaanse vennootschap A NV en € 721 voor een ABN AMRO flexibel krediet. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant blijkt uit de jaarstukken van A NV dat zij slechts € 8485 van X heeft ontvangen. De rente is daarom slechts in zoverre aftrekbaar. Het flexibel krediet van ABN AMRO is volgens de rechtbank geen eigenwoningschuld. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X ieder jaar aannemelijk moet maken hoeveel rente is betaald. Het maakt niet uit dat de inspecteur het recht op aftrek ten aanzien van de lening bij A NV al eens eerder heeft beoordeeld en heeft geaccepteerd. X maakt niet aannemelijk dat een hoger bedrag aan rente is betaald dan het in de jaarrekening van A NV opgenomen bedrag. Verder volgt uit de voorwaarden van het in 2002 afgesloten flexibel krediet dat heropnamen slechts mogelijk zijn gedurende twee jaar vanaf het moment dat het krediet in de administratie is opgenomen. Aangenomen wordt daarom dat er na 2004 geen heropnamen hebben plaatsgevonden. De inspecteur heeft de aftrek in 2011 na bezwaar geaccepteerd, zodat hiermee bij X de indruk is gewekt dat zolang de situatie niet verandert, de lening wordt gerekend tot de eigenwoningschuld en renteaftrek wordt toegestaan. Het beroep van X is in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.110