De Hoge Raad oordeelt bij wijze van tussenarrest dat de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar moet worden vastgesteld op € 1294. Voor het bepalen van de proceskosten in cassatie wordt de zaak aangehouden.
X BV doet BPM-aangifte voor een Renault Kadjar 1.3 Tce Life met schade en voldoet € 246 aan BPM. Volgens het bijgaande taxatierapport is de handelsinkoopwaarde € 1000. Na controle door Domeinen stelt de inspecteur dat er geen schade is. In geschil is de naheffingsaanslag van € 2916. Rechtbank Den Haag verlaagt de aanslag tot € 2900 wegens het alsnog toepassen van een BPM-tarief op basis van de WLTP-uitstoot. X BV krijgt een proceskostenvergoeding van € 418,50 en een griffierechtvergoeding van € 365. Hof Den Haag oordeelt dat niet meer in geschil is dat voor de verschuldigde BPM moet worden uitgegaan van de CO2-uitstoot (en dus de bruto-BPM) van de auto zelf (zie HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1714, V-N 2024/2.11). Hierdoor wordt de aanslag verlaagd tot € 2886. Voor het bezwaar, beroep en hoger beroep krijgt X BV een proceskostenvergoeding van in totaal € 4120 en een griffierechtvergoeding van € 913 (€ 365 + 548). X BV stelt in cassatie dat het hof voor de bezwaarkostenvergoeding de puntwaarde van € 624 in plaats van € 310 had moeten toepassen (zie HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060, V-N 2024/33.18).
De Hoge Raad oordeelt dat de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar moet worden vastgesteld op € 1294. Hierbij wordt uitgegaan van de door het hof vastgestelde twee procespunten, de door het hof toegepaste wegingsfactor van 1 en berekend naar de waarde per punt zoals deze ten tijde van het wijzen van dit arrest geldt, zijnde € 647 (vgl. HR 17 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1203, V-N 2016/32.8, r.o. 2.3). De staatssecretaris moet worden veroordeeld om het in cassatie betaalde griffierecht en de proceskosten ter zake van deze cassatieprocedure te vergoeden. Voor de hoogte van de proceskosten conform de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM (WHpkv) is nader feitenonderzoek noodzakelijk (zie HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:46, V-N 2025/5.27). X wordt daarom in de gelegenheid gesteld om nadere gegevens te verstrekken ter voldoening aan de op dit punt op haar rustende bewijslast. De zaak wordt aangehouden.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 19a
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 28 april
Informatiesoort: VN Vandaag