X woont in Nederland en ontvangt sinds 2006 een ouderdomspensioen, een household allowance en een tax-adjustment van de NAVO. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant valt het pensioen uiteen in drie delen. Het eerste deel, opgebouwd tot en met 1994, is fiscaal onzuiver pensioen. Die pensioenaanspraken en de daaruit voortvloeiende pensioenuitkeringen zijn vrijgesteld van de inkomstenbelastingheffing in box 1 en box 3. De twee andere delen, opgebouwd na 1995, vallen wel in box 1. Op grond van het Besluit Pensioenen Internationale Organisaties (BPIO) wordt 2/3e deel van deze uitkeringen belast in box 1 en de waarde van het restant in box 3. De household allowance en tax-adjustment zijn volledig belast in box 1. In hoger beroep is onder meer in geschil of het pensioen, de tax-adjustment en de household allowance terecht en op de juiste wijze in de heffing van IB/PVV zijn betrokken.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de household allowance en tax-adjustment integraal onderdeel uitmaken van de pensioenregeling. Het hof volgt de rechtbank in haar oordeel dat de pensioenaanspraak opgebouwd voor 1995 onzuiver is en dat de uitkeringen die daaruit voortvloeien van inkomstenbelastingheffing zijn vrijgesteld. Voor het tweede deel van de pensioenaanspraak (1995-2000) geldt, anders dan de rechtbank heeft geconcludeerd, de saldomethode en niet het BPIO. De aan het derde deel (vanaf 2001) toerekenbare pensioenuitkeringen behoren tot het loon. Het pensioen behoort niet, ook niet deels, tot de rendementsgrondslag van box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.82

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 artikel 19