De Hoge Raad oordeelt dat de werkzaamheden van X jegens de stichting geen ondeelbare prestatie vormen met de door hem vrijgestelde huisartsenzorg jegens zijn patiënten.

X exploiteert een huisartsenpraktijk en verricht daarnaast ondersteunende en coördinerende diensten voor een stichting die tot doel heeft het op elkaar afstemmen van geïntegreerde eerstelijnszorg in het betreffende stadsdeel. In geschil is of de door X verrichte werkzaamheden voor de stichting opgaan in zijn van BTW-vrijgestelde prestatie als huisarts. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de diensten voor de stichting niet zijn vrijgesteld. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de werkzaamheden van X jegens de stichting geen ondeelbare prestatie vormen met de door hem vrijgestelde huisartsenzorg jegens zijn patiënten. De diensten van de stichting zijn als samenwerkingsverband vanaf 1 januari 2016 weliswaar vrijgesteld, maar dat betekent niet dat diensten die derden tegen vergoeding jegens de stichting verrichten ook onder de vrijstelling vallen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn wel een immateriële schadevergoedig van € 2000.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 artikel 7

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 6 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

197

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen