X staat in 2018 en 2019 op de loonlijst van Y BV, de BV van zijn zoon. X geeft in zijn aangifte IB/PVV 2019 € 18.244 aan als genoten loon van Y BV en verantwoordt hetzelfde bedrag als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur corrigeert het gehele bedrag van het negatief resultaat uit overige werkzaamheden. X stelt dat hij geen loon van Y BV heeft ontvangen. In geschil is of de aanslag te hoog is vastgesteld, meer specifiek of X loon uit dienstbetrekking van Y BV heeft genoten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X in 2019 een fiscaal loon van € 18.244 heeft genoten, aangezien Y BV het betwiste bedrag aan genoten loon in de aangiften loonheffingen verantwoordt en de verschuldigde loonheffingen afdraagt. Ook blijkt uit de aanslag VPB 2019 dat Y BV een bedrag van € 29.495 aan salariskosten, inclusief het loon van X, ten laste van de winst is gebracht. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.146
Wet op de loonbelasting 1964 artikel 10
Wet op de loonbelasting 1964 artikel 13A
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 10 november
Informatiesoort: VN Vandaag