Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2008 inkomsten uit royalty’s heeft genoten tot een bedrag van € 3,8 mln. Uit diverse documenten die tijdens een huiszoeking bij Z zijn aangetroffen blijkt dat X en Y betrokken bleven bij de ontwikkeling en commercialisering van de FFR-methode.

X ontwikkelt, in samenwerking met Y, de FFR-methode. Dat is een nieuwe methode om vernauwingen in kransslagaders beter te diagnosticeren en behandelen. Om de FFR-methode verder te ontwikkelen en te commercialiseren sluiten X en Y op 16 januari 1997 een consultancyovereenkomst met AB, een Zweedse vennootschap. Vervolgens sluiten zij op 21 januari 1997 een overeenkomst met Z, de zwager van X. Op 9 januari 2008 sluit Z een royaltyovereenkomst met AB. Op 16 december 2008 sluiten AB en Z een beëindigingsovereenkomst. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek in België wordt aan de Nederlandse Belastingdienst spontaan informatie verstrekt. Volgens deze informatie bleven X en Y, nadat zij hun royalty’s hadden verkocht, betrokken bij de verdere ontwikkeling van de FFR en hebben zij wellicht inkomsten genoten voor de ontwikkeling van de FFR die mogelijk niet in de aangiften zijn verantwoord. De inspecteur legt een IB-navorderingsaanslag op aan X, waarbij hij € 3,8 mln aan genoten royalty’s belast bij X en een vergrijpboete van € 1.500.000.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2008 inkomsten uit royalty’s heeft genoten tot een bedrag van € 3,8 mln. Uit diverse documenten die tijdens een huiszoeking bij Z zijn aangetroffen blijkt dat X en Y betrokken bleven bij de ontwikkeling en commercialisering van de FFR-methode. Zo staat in de met AB gesloten royaltyovereenkomst weliswaar dat Z recht heeft op royalty’s omdat hij technische ondersteuning verleent aan AB, maar hij was helemaal niet in staat om dit te doen, omdat hij daarvoor de kennis niet had. Verder acht de rechtbank het ook aannemelijk dat X in verband met de beëindiging van de royalty-overeenkomst recht heeft op een vergoeding. De navorderingsaanslag blijft dan ook in stand. De boete van € 1.500.000 wordt vernietigd omdat de inspecteur niet overtuigend bewijst dat X (voorwaardelijke) opzet had tot het doen van een onjuiste aangifte.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

50

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen