Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur beschikt over het voor een navordering benodigde nieuwe feit. X' informatie is immers ná het opleggen van de primitieve aanslag IB/PVV 2015 verkregen.

In zijn aangifte IB/PVV 2015 geeft X onder meer een bedrag van € 5400 aan onderhoudsverplichtingen als persoonsgebonden aftrek aan. Dat bedrag bestaat uit de verplichting tot betaling van alimentatie conform het echtscheidingsconvenant en een extra onderling overeengekomen bijdrage. In het kader van de beoordeling van de aangifte IB/PVV 2018, verzoekt de inspecteur om informatie van X met betrekking tot de betaalde alimentatie. Naar aanleiding van deze informatie, legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 op waarbij hij de persoonsgebonden uitgaven niet in aftrek toestaat.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur beschikt over het voor een navordering benodigde nieuwe feit. De informatie van X is immers ná het opleggen van de primitieve aanslag IB/PVV 2015 verkregen. De in hoger beroep herhaalde stelling van X dat de inspecteur de aangiften van zijn ex-partner moet inbrengen omdat dit 8:42-stukken zijn, faalt. Het nieuwe feit waarop de inspecteur de navorderingsaanslag heeft gebaseerd is niet gelegen in die aangiften, maar in de informatie die X naar aanleiding van het verzoek om informatie heeft gegeven. De bedragen aan partneralimentatie die op X drukken moeten als persoonsgebonden aftrek worden toegelaten. Dit leidt tot een hogere persoonsgebonden aftrek dan is verleend. In zoverre is het hoger beroep gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

66

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen