Naar aanleiding van een anonieme melding over de handel in drugs vanuit de auto van X, heeft de politie X geobserveerd en onder meer zijn woning doorzocht. X wordt vervolgens in 2021 veroordeeld voor onder meer handel in drugs en witwassen, waarbij de ontnemingsvordering wordt vastgesteld op € 197.554,85. De inspecteur legt IB-(navorderings)aanslagen 2017-2019 op aan X. X is het daar niet mee eens en stelt onder andere dat de inspecteur bij het opleggen van de (navorderings)aanslagen 2017-2019 rekening had moeten houden met de ontnemingsvordering.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de IB-(navorderings)aanslagen terecht geen rekening heeft gehouden me de ontnemingsvordering. Dat geen afstemming heeft plaatsgevonden met het OM is niet van belang. Verder is de inspecteur ook niet verplicht om al vermindering van de (navorderings)aanslagen te verlenen vóór het jaar van de feitelijke voldoening van de ontnemingsvordering. Voor zover de samenloop van de betaling van de ontnemingsvordering en de betaling van de (navorderings)aanslagen leidt tot liquiditeitsproblemen bij X, maakt dit ook niet dat de (navorderings)aanslagen niet mochten worden opgelegd. De rechtbank vermindert vervolgens nog wel enkele (navorderings)aanslagen omdat geen rekening is gehouden met de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Strafrecht, Inkomstenbelasting
Editie: 24 juli
Informatiesoort: VN Vandaag