
X verhuurt samen met zijn echtgenote diverse panden. Daarnaast drijft X een eenmanszaak als bedrijfs- en praktijkadviseur, waarbij de verhuuractiviteiten binnen deze onderneming plaatsvinden. In het verleden kende de Belastingdienst twee BTW-nummers toe: één aan de eenmanszaak en één aan X en zijn echtgenote. Over de tijdvakken maart en september 2016 voldoen X en zijn echtgenote omzetbelasting op aangifte. Tijdens een eerdere procedure over de onderhavige tijdvakken stelt de inspecteur dat er sprake is van één ondernemer voor de BTW, namelijk de eenmanszaak. Aan X en zijn echtgenote is ten onrechte een BTW-nummer toegekend en pas per 1 juli 2018 ingetrokken. De voldane BTW over de tijdvakken maart en september 2016 wordt teruggegeven. Vervolgens heft de inspecteur deze bedragen na bij de eenmanszaak van X. X maakt bezwaar en stelt dat er sprake is van een dubbele heffing.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de teruggaaf van onterecht voldane omzetbelasting de naheffing aan het juiste adres niet in de weg staat. Naheffing heeft tot doel de onjuistheden in de heffing te corrigeren, ongeacht hoe deze zijn ontstaan. Doordat de eerdere voldoening door X en zijn echtgenote is teruggegeven wordt dubbele heffing voorkomen. Ook het feit dat er in het verleden onterecht twee BTW-nummers zijn toegekend verhindert de naheffing niet. Daarnaast bevestigt het hof dat er geen sprake is van schending van het hoorrecht, nu X voldoende gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 12
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 4 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus