Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat vanwege onzorgvuldig handelen van de inspecteur tijdens de bezwaarfase, er een hogere kostenvergoeding toegekend moet worden dan de forfaitaire bedragen van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht.

X is verdachte in een strafrechtelijk onderzoek vanwege betrokkenheid bij henneplocaties. De inspecteur stelt een boekenonderzoek in en legt (navorderings)aanslagen IB/PVV op voor de jaren 2014, 2015 en 2016. X maakt bezwaar. In 2019 wordt X door het hof vrijgesproken in de strafrechtelijke procedure en blijkt dat de vermogensvergelijking in het controlerapport niet klopt. De inspecteur verklaart het bezwaar van X gegrond en vernietigt de navorderingsaanslagen en boetes. Tevens kent de inspecteur een forfaitaire kostenvergoeding toe van € 1.776 conform het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht. X gaat in beroep en verzoekt om een integrale kostenvergoeding.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op een hogere kostenvergoeding voor de bezwaarfase vanwege onzorgvuldig handelen van de inspecteur. De inspecteur biedt niet de gelegenheid om op het concept-rapport en de boetes te reageren, wat leidt tot onnodige kosten voor X. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een integrale proceskostenvergoeding en kent een totale proceskostenvergoeding van € 10.000 toe, inclusief de vergoeding voor de beroepsfase. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 8 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

72

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen