Belanghebbenden, X en Y, zijn getrouwd. Y richt in 1987 NV 1 op (na naamswijziging NV 2), een naamloze vennootschap naar Curaçaos recht. NV 2 houdt 49% van de aandelen in N NV, die 100% van de aandelen houdt van een in Nederland gevestigde BV. In 1999 wordt op verzoek van Y Stichting Particulier Fonds Q opgericht, gevestigd te Curaçao. Y schenkt vervolgens de aandelen NV 2 aan SPF Q. In 2012 verkoopt SPF Q haar bezittingen en ontvangt Y, na de ontbinding van SPF Q, een liquidatie-uitkering. In geschil is of de bezittingen van SPF Q aan Y moeten worden toegerekend, omdat hij feitelijk heeft kunnen beschikken over het vermogen van de SPF als ware het zijn eigen vermogen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat aannemelijk is dat Y is blijven beschikken over het vermogen van SPF Q als ware het zijn eigen vermogen. Het ter zitting van het hof gedane verzoek van X en Y om overlegging van interne stukken van de Belastingdienst, wordt door het hof tardief verklaard. X en Y gaan in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof het verzoek van X en Y om bepaalde interne stukken van de Belastingdienst (e-mailcorrespondentie) te overleggen ten onrechte tardief heeft verklaard. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in een tussenuitspraak dat voor de oude stukken geldt dat ze allemaal zijn overgelegd. Het hof acht een verklaring hierover van de inspecteur geloofwaardig. Met betrekking tot de nieuwe stukken oordeelt het hof dat het verzoek om beperkte kennisneming is gerechtvaardigd voor enkele passages en alinea’s. De inspecteur wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om het hof binnen twee weken na dagtekening van de tussenuitspraak schriftelijk te berichten welke gevolgen hij verbindt aan de tussenuitspraak.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.14A
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.28
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 2 december
Informatiesoort: VN Vandaag