Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet het vertrouwen is gewekt dat X in Nederland geen vaste inrichting heeft. De inspecteur heeft namelijk geen uitlatingen gedaan waarmee bij X het gerechtvaardigde vertrouwen kon worden gewekt dat door hem behaalde winst uit onderneming in de jaren volgend op 2012 niet belast zou worden.

X drijft een onderneming als fiscaal en juridisch adviseur. In 2010 emigreert X naar Brazilië. De website van de onderneming vermeldt een kantooradres in Nederland. In geschil is of X in 2016 en 2017 winst uit onderneming geniet. X stelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de IB-aanslag 2014 en in de procedure over het jaar 2012 het standpunt heeft ingenomen dat de onderneming niet wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting (VI) in Nederland. Volgens X kan hij daar het vertrouwen aan ontlenen dat dit ook geldt voor de jaren 2016 en 2017. Dit leidt er volgens X dan toe dat hij in die jaren geen IB is verschuldigd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet het vertrouwen heeft gewekt dat X in Nederland niet over een VI beschikt. De inspecteur heeft steeds gesteld dat de situatie voor hem te onduidelijk was om vast te stellen dat X in Nederland winst geniet. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet het vertrouwen is gewekt dat X in Nederland geen VI heeft. De inspecteur heeft namelijk geen uitlatingen gedaan waarmee bij X het gerechtvaardigde vertrouwen kon worden gewekt dat door hem behaalde winst uit onderneming in de jaren volgend op 2012 niet belast zou worden. Het hof verwijst daarbij naar de gevoerde correspondentie. Verder is hetgeen tijdens de zitting van het hof van 6 juli 2018 zou zijn gezegd niet van belang omdat een proces-verbaal van de zitting ontbreekt. Het hof merkt verder nog op dat de inspecteur het door X gestelde gewekte vertrouwen vrijwel direct na de kenbaarheid daarvan heeft weersproken. Ook heeft de inspecteur terecht geen zelfstandigenaftrek in aanmerking genomen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.4

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting

Editie: 16 december

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen