Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stage civielrechtelijk ook na een studie mogelijk kan zijn, maar dat in deze situatie geen sprake is van een stage. X is tijdens het internship volledig inzetbaar voor de onderneming. Toepassing van de 30%-regeling is terecht afgewezen.

X komt op 29 augustus 2021 vanuit India naar Nederland voor een duale masteropleiding, waarvan het tweede deel wordt gevolgd aan de universiteit in Eindhoven. Zij staat sinds 18 oktober 2021 ingeschreven in de Basisregistratie personen en verricht van maart tot augustus 2022 een stage bij het Nederlandse bedrijf A. Na afronding van haar studie op 29 augustus 2022 verblijft zij met een zoekjaarvergunning in Nederland. Vanaf 26 september 2022 werkt X op basis van een internship agreement bij het Nederlandse bedrijf B voor 40 uur per week en ontvangt hiervoor een maandelijkse vergoeding van € 400. Op 27 februari 2023 tekent zij een arbeidsovereenkomst met de Nederlandse werkgever C BV met aanvang op 3 april 2023. Op 25 mei 2023 behaalt zij formeel haar Zweedse masterdiploma. Namens X en C BV wordt een verzoek ingediend voor toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wijst het verzoek af vanwege eerdere werkzaamheden in Nederland buiten een opleidings- of stagesituatie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stage civielrechtelijk ook na een studie mogelijk kan zijn, maar dat in deze situatie geen sprake is van een stage. X is een volledig opgeleide beroepsbeoefenaar en tijdens het internship volledig inzetbaar voor de onderneming zonder beperkingen, waarmee de werkzaamheden primair bijdragen aan het bedrijfsdoel en niet aan haar opleiding. Het gaat dus om een andere situatie dan in HR 24 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3167, BNB 2008/309, V-N 2008/52.19. Omdat X bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst al in Nederland werkzaam is buiten een opleidingssituatie, voldoet zij niet aan het criterium “uit een ander land aangeworven” en heeft zij geen recht op toepassing van de 30%-regeling. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 31A

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 artikel 10E

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Loonbelasting

Editie: 11 november

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen