
Invoering per 1 januari 2028 van het nieuwe box 3-stelsel is uitvoerig verkend en naar huidige omstandigheden wel haalbaar. Op dit moment bestaat daarom geen noodzaak om terug te vallen op andere varianten. Dit schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën in antwoord op vragen van de Eerste Kamerfracties van GroenLinks-PvdA en 50PLUS.
De staatssecretaris merkt verder op dat een algehele stelselherziening niet nodig is om het belasten van werkelijk rendement in box 3 te rechtvaardigen. Om meer evenwicht te bereiken tussen verschillende vormen van vermogen is het overstappen naar een stelsel dat zoveel mogelijk het werkelijke rendement belast de beste optie. Dit is ook van belang voor het evenwicht in de belastingdruk op inkomen uit arbeid en uit (verschillende vormen van) vermogen. Binnen het nieuwe stelsel wordt gekozen voor een vermogensaanwasbelasting als hoofdregel omdat vermogensaanwas als draagkracht vermeerderende factor wordt gezien. Hiermee wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen. Daarbij wordt een uitzondering voorgesteld voor onroerende zaken en aandelen in startende ondernemingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.1
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 27 mei
Informatiesoort: VN Vandaag