Verder vraagt Van Rooijen bij welke inkomensgroepen de ondernemersaftrek neerslaat. Lage inkomens hebben vaak recht op aftrek, maar profiteren beperkt door lage winst of verlies; soms kan dit later worden verzilverd. Hogere inkomens benutten de aftrek maximaal, al daalt het voordeel in de hoogste decielen door de maximering van het aftrektarief op 40%. Bij de MKB-winstvrijstelling stijgt het voordeel sterker met het inkomen, omdat het een percentage van de winst is. De maximering van het aftrektarief werkt hier enigszins tegenin.
Daarnaast gaat de staatssecretaris in op de keuze om de tarieven in de eerste en tweede schijf per 2025 niet meer op hetzelfde percentage vast te stellen. Deze keuze is gemaakt om een lastenverlichting te geven aan belastingplichtigen met een middeninkomen. Hiermee wordt teruggekomen op het tweeschijvenstelstel. De visie op fiscaliteit tussen opeenvolgende kabinetten kan verschillen. Het kabinet ziet dit niet als een verspilling van tijd en energie.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.10
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.74
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.79A
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.120
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 20 november
Informatiesoort: VN Vandaag