In de aan de kennisgroep voorgelegde casus gaat het om een woningcorporatie die een vergoeding van partij A ontvangt voor een deel van haar woningen die in het aardbevingsgebied liggen. De betreffende woningen zijn aan te merken als ‘potentieel onveilig’ als gevolg van de aardbevingen. De vergoeding is verstrekt met als verplichting om de woningen te slopen en nieuw te bouwen als de woningen na een volgende aardbeving onveilig en niet langer meer verhuurbaar zijn. De woningcorporatie heeft deze verplichting nog niet in de winst opgenomen maar een passiefpost gevormd. De woningcorporatie houdt zich aan de verplichting.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 2 juni
Informatiesoort: VN Vandaag