Het heffingsrecht over zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen, die de in Nederland gevestigde werkgever ontvangt van het UWV en vervolgens doorbetaalt aan de in België wonende werknemer, volgt het heffingsrecht over eventuele werkzaamheden die worden verricht tijdens het verlof. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH.

Als gedurende de verlofperiode, zoals gebruikelijk, geen werkzaamheden worden verricht, dan wordt het heffingsrecht gebaseerd op het gebruikelijke werkpatroon. Dit gebruikelijke werkpatroon wordt in redelijkheid vastgesteld.

Het heffingsrecht over de uitkering voor ouderschapsverlof, die de werkgever ontvangt van UWV en vervolgens doorbetaalt aan de werknemer, is toegewezen aan het woonland. Het heffingsrecht over de aanvulling van de werkgever op de uitkeringen tot 100% van het reguliere salaris is belast in het land dat het heffingsrecht zou hebben gehad over het arbeidsinkomen van de werknemer, als zij geen verlof had gehad.

Wetingang:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen artikel 15

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen artikel 18

[Nieuwsbron]

Rubriek: Sociale zekerheid algemeen, Internationaal belastingrecht, Sociale zekerheid ziektekosten

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 16 december

Informatiesoort: VN Vandaag

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen