Bij de liquidatie van een vennootschap met een deelneming die geen deel uitmaakt van de liquidatie-uitkering en niet is vervreemd door de vennootschap, is de tussenhoudsterregeling niet van toepassing. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep deelnemingsvrijstelling.
X richt D BV op en stort daarin € 100 kapitaal. D BV verwerft alle aandelen in KD BV voor € 100. D BV en KD BV gaan een fiscale eenheid aan. Vervolgens gaat KD BV failliet en wordt D BV ontbonden. Omdat uit het faillissement geen baten voor D BV zullen volgen, vindt er een turboliquidatie plaats. X verkrijgt geen liquidatie-uitkering of het aandelenbelang in KD BV. Deze laatste houdt na ontbinding van D BV op te bestaan. Omdat de deelneming in KD BV geen onderdeel uitmaakt van de liquidatie-uitkering en ook niet is vervreemd door D BV, is de tussenhoudsterregeling niet van toepassing. Het in aanmerking te nemen liquidatieverlies ten aanzien van D BV bedraagt € 100. Dat er sprake is van een turboliquidatie doet niet af aan dat het liquidatieverlies in aanmerking kan worden genomen bij X.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13d
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 30 mei
Informatiesoort: VN Vandaag