De aflossing op een annuïtaire lening moet pro rata worden toegerekend aan het deel van de lening dat een bestaande eigenwoningschuld is en het deel dat een eigenwoningschuld is. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep onroerende zaken.
X gaat voor de aankoop van zijn eigen woning een annuïtaire lening aan van € 300.000. De lening kwalificeert voor een deel als bestaande eigenwoningschuld (€ 100.000) en voor een deel als eigenwoningschuld (€ 200.000). Omdat de aflossing pro rata wordt toegerekend aan de delen van de lening, kan X niet zelf kiezen aan welk deel van de lening hij de aflossing toekent. Daarnaast kan X ook geen beroep doen op het herleven van het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden van art. 10bis.1 lid 3 Wet IB 2001. Er is in deze casus namelijk geen sprake van een nieuwe eigenwoningschuld.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 10bis.1
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 30 mei
Informatiesoort: VN Vandaag