De waarde van een verstrekt (welkomst)geschenk bij het openen en aanhouden van een betaal-, spaar- of beleggingsrekening moet door een bank worden gerenseigneerd als het geschenk een vergoeding vormt voor het gedurende de looptijd van de geldlening ter beschikking stellen van de hoofdsom. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

Het geschenk voldoet dan aan de definitie van rente in art. 22 lid 4 Uitvoeringsbesluit IB 2001.

In de voorgelegde casus is sprake van een bank die een geschenk verstrekt bij het openen van een beleggingsrekening. In de actievoorwaarden staat dat belastingplichtige zelf minimaal € 1000 moet inleggen en dat dit bedrag minimaal drie maanden op de rekening moet blijven staan. In dat geval voldoet het geschenk aan de definitie van rente. De bank moet de waarde van het geschenk renseigneren. Wanneer geen voorwaarden aan het geschenk zijn verbonden die verband houden met de looptijd van het ter beschikking stellen van de hoofdsom, valt de verstrekking niet onder rente als bedoeld in art. 22 lid 4 Uitvoeringsbesluit IB 2001 en hoeft de waarde van het geschenk niet te worden gerenseigneerd.

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 10.8

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 artikel 22

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 6 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen