De belastingplichtige is deelnemer aan een pensioenregeling, die collectief wordt verbeterd met terugwerkende kracht. Het gaat om een extra premiestorting om de pensioenregeling actuarieel gelijkwaardig te maken. In voorgaande jaren heeft de belastingplichtige lijfrentepremies in aftrek gebracht.
Op grond van de letterlijke wettekst kan zowel een individuele als collectieve pensioenverbetering leiden tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
Aangezien het in casu gaat om een reële collectieve situatie, waar de werknemer als individu geen invloed op uit kan oefenen, worden geen negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. Van oneigenlijk gebruik is wel sprake bij een louter individuele verbetering waarvoor een collectieve regeling de mogelijkheid biedt. Verder ziet een collectieve verbetering met terugwerkende kracht op voorliggende dienstjaren en leidt daarom niet tot een hogere A-factor.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.133
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.127
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 20 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag