Schepen kwalificeren in de regel als zeeschip als ze in tijd gemeten grotendeels (meer dan 50%) worden geëxploiteerd voor één of meerdere van de volgende activiteiten:
- •.
Vervoer over zee tussen een Nederlandse en een buitenlandse haven (of offshore-installatie) en tussen havens (of offshore-installaties) buiten Nederland onderling;
- •.
Vervoer over zee ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen op zee. Hieronder valt ook de opwekking van energie uit wind of water.
Vervoer tussen twee havens (of offshore-installaties) binnen eenzelfde staat is niet aan te merken als vervoer in het internationale verkeer. Kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen kwalificeren niet als zeeschip in de zin van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA).
Of schepen daadwerkelijk kwalificeren als zeeschip is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling van de inspecteur. Daarbij zijn ook de overige voorwaarden uit art. 1 lid 1 onderdeel h WVA van belang.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17a
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 19
Wet inkomstenbelasting 2001 7.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.22
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 1
Rubriek: Loonbelasting, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 18 juli
Informatiesoort: VN Vandaag