X BV verkrijgt door middel van een aandelenfusie alle aandelen in Y BV tegen uitreiking van eigen aandelen. Vervolgens emitteert Y BV nieuwe aandelen aan Z BV, een derde. Door deze aandelenemissie kan X BV nog maar 60% van de stemrechten in Y BV uitoefenen. Tegelijkertijd vindt een statutenwijziging plaats waaruit volgt dat aandeelhoudersbesluiten een gekwalificeerde meerderheid van 2/3 van de stemmen vereisen. Bij de beoordeling of wordt voldaan aan het stemrechtvereiste dient acht te worden geslagen op het geheel van afspraken in het kader waarvan de aandelenruil wordt aangegaan (HR 14 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3339, V-N 2004/26.11). Hierdoor moet rekening gehouden worden met de aandelenemissie en de statutenwijziging. Op grond van het wettelijk stemrechtcriterium dient meer dan de helft van de stemrechten uitgeoefend te kunnen worden. Dit is het geval voor X BV. Dat de statuten voor alle aandeelhoudersbesluiten een gekwalificeerde meerderheid vereisen, maakt dit niet anders.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.55
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 7 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag