Een doorberekende vermakelijkheidsretributie te water (VMR) aan de gebruikers van de diensten is een uitschot van belasting in de zin van art. 4 lid 1 onderdeel c Uitv.besl. OB 1968. Dit blijkt uit een standpunt van de Kennisgroep omzetbelasting.

Gemeente X heft op grond van een verordening een VMR. Ondernemer A biedt in de gemeente rondvaarten aan en verhuurt waterfietsen en elektrische sloepen. A is, als aanbieder van vermaak op het water, per gebruiker van zijn diensten de VMR verschuldigd. A berekent de VMR per gebruiker door. De verschuldigdheid en de afzonderlijke doorberekening vindt plaats naar evenredigheid van de door de ondernemer verstrekte dienst. Omdat hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden die de Hoge Raad heeft gesteld (in HR 20 februari 1985, ECLI:NL:HR:1985:BH1700, V-N 1985/712, 37 en HR 13 augustus 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ6882, V-N 2004/42.25), is het doorberekende bedrag van de VMR in dit geval een uitschot van belasting.

Wetingang:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 artikel 4

Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 8

[Nieuwsbron]

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van lagere overheden

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 3 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen