Belastingplichtigen zijn getrouwd, leven duurzaam gescheiden, hebben beiden een koopwoning die voor ieder van hen het hoofdverblijf is en dienen geen verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed in. Duurzaam gescheiden levende echtgenoten zijn voor de toepassing van de eigenwoningregeling gewezen partners en geen fiscale partners. Zij kunnen in tegenstelling tot fiscale partners wel meer dan één als hoofdverblijf in aanmerking nemen. De zogenoemde echtscheidingsregeling bepaalt dat een vertrekkende belastingplichtige bij scheiding of uit elkaar gaan zijn eigendomsaandeel in de woning nog voor ten hoogste twee jaren na het verlaten van de woning onder voorwaarden kan aanmerken als eigen woning. De vraag rijst of de tweejaarstermijn uit de echtscheidingsregeling ook geldt voor duurzaam gescheiden levende echtgenoten.
De Kennisgroep onroerende zaken beantwoordt de vraag ontkennend. De kennisgroep onderbouwt dit antwoord met verwijzingen naar de jurisprudentie en de parlementaire geschiedenis. Hieruit blijkt volgende de kennisgroep dat de wetgever de mogelijkheid van duurzaam gescheiden levende echtgenoten om ieder een andere woning als hoofdverblijf te kunnen aanmerken, niet heeft willen beperken tot de tweejaarstermijn. Deze uitleg is volgens de kennisgroep ook consistent met het systeem van vóór 2011, waarin duurzaam gescheiden levende echtgenoten niet kwalificeerden als fiscale partners.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 11 juli
Informatiesoort: VN Vandaag