Volgens de Kennisgroep successiewet wordt bij een tweetrapsschenking de schenking geacht tot stand te komen op het moment dat de voorwaarde wordt vervuld. Het betreft een schenking van de schenker (insteller) aan de verwachter.

Volgens de Kennisgroep successiewet wordt bij een tweetrapsschenking de schenking geacht tot stand te komen op het moment dat de voorwaarde wordt vervuld. Het betreft een schenking van de schenker (insteller) aan de verwachter.

In de onderliggende casus betreft het een vader die al jaren een onderneming drijft. Hij schenkt zijn onderneming en neemt in de notariële leveringsakte een tweetrapsbepaling op. Hierdoor verkrijgt zijn zoon de onderneming onder ontbindende voorwaarde, die in werking treedt als de zoon overlijdt. Tevens benoemt hij zijn kleindochter tot (opvolgend) begiftigde onder de opschortende voorwaarde dat zij in leven is wanneer zijn zoon overlijdt. Bij de schenking verzoekt de zoon om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en zet de verkregen onderneming voort. Als de zoon (bezwaarde) overlijdt, worden de ontbindende en opschortende voorwaarde vervuld en verkrijgt de kleindochter (verwachter) de geschonken onderneming van haar opa (insteller). De vraag is of kan worden voldaan aan de bezitseis van de BOR als een onderneming door het vervullen van de opschortende voorwaarde in een tweetrapsschenking wordt verkregen door de verwachter (de tweede trap)? Verder is de vraag of is voldaan aan het voortzettingsvereiste van de BOR als de opschortende voorwaarde binnen de voortzettingsperiode (na de eerste trap) wordt vervuld en de onderneming op grond van een tweetrapsschenking wordt verkregen door de verwachter (de tweede trap)? De Kennisgroep stelt dat ten tijde van de tweede trap de schenker (insteller) niet aan de bezitseis kan voldoen, omdat deze het ondernemingsvermogen dan niet meer bezit. De BOR kan daarom bij de tweede trap (onderneming gaat over naar de verwachter) volgens de letter van de wet nooit van toepassing zijn. In een individueel geval heeft de Staatssecretaris van Financiën echter de hardheidsclausule toegepast (V-N 2023/28.12). Tevens is in de parlementaire geschiedenis aangekondigd dat vanaf 1 januari 2026 waarschijnlijk de bezwaarde aan de bezitseis moet voldoen. Het overlijden van de verkrijger (bezwaarde) is geen gebeurtenis die in strijd is met het voortzettingsvereiste.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 21

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting 10

Successiewet 1956 35d

Burgerlijk Wetboek Boek 7 180

Successiewet 1956 1

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 3 september

Informatiesoort: VN Vandaag

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen