Voor de bepaling van de reguliere voordelen en de vermogensaanwas bij de erflater wordt enkel rekening gehouden met de bezittingen en schulden in de periode van 1 januari tot en met de overlijdensdatum. Reguliere voordelen en vermogensmutaties in de periode van de overlijdensdatum tot het einde van het kalenderjaar tellen niet mee voor de berekening van het werkelijke rendement van de erflater. Dit blijkt uit een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

Ondanks dat de bezittingen en schulden uit de nalatenschap niet behoren tot de rendementsgrondslag van de erfgenamen aan het begin van het kalenderjaar waarin de erflater is komen te overlijden, tellen de reguliere voordelen en vermogensaanwas van deze bezittingen en schulden over de periode van de overlijdensdatum tot het einde van het kalenderjaar mee voor de berekening van het werkelijke rendement bij de erfgenamen als zij een beroep doen op de tegenbewijsregeling.

Onder de Wet tegenbewijsregeling box 3 kan een belastingplichtige aannemelijk maken dat het werkelijke rendement van bezittingen en schulden in een kalenderjaar lager is dan het op forfaitaire wijze berekende voordeel uit sparen en beleggen.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.25

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 5 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen