In een casus met betrekking tot de jaren 2022 en 2023 werkt de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden uitgebreid een casus uit waarbij antwoord wordt gegeven op de vraag hoe moet worden omgegaan met rente die op grond van art. 15b Wet VPB 1969 is voortgewenteld.

Dit in het kader van de (mogelijke) verrekening van voorvoegingsverliezen voor de winstsplitsing (art. 15ae Wet VPB 1969 en art. 15ah Wet VPB 1969). De kennisgroep werkt de casus, met een moedermaatschappij en twee dochters, stapsgewijs uit: zowel voor het jaar 2022 als het jaar 2023 moet eerst de enkelvoudige winst per maatschappij worden berekend, met inachtneming van een zelfstandige 15b-berekening. Bij de volgende stappen wordt dan voor het jaar 2022 bekeken wat de gevolgen zijn als de som van de winsten van de individuele maatschappijen groter dan wel kleiner is dan de winst van de fiscale eenheid. Voor het jaar 2023 is de uiteindelijke conclusie dat het door de fe in aftrek te brengen voortgewentelde saldo aan renten aanvullend op het enkelvoudige resultaat van een of meer van de maatschappijen in mindering wordt gebracht. De toerekening van dit aftrekbare voortgewentelde saldo aan renten vindt vrijelijk plaats.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ah

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ae

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15aha

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 2 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen