Advocaat-generaal Ettema concludeert dat de klinkerbestrating van het parkeerterrein zonder terreinverlichting niet als gebouw kwalificeert. De levering van de appartementsrechten is niet vrijgesteld van BTW.

X BV verkrijgt zes percelen grond van een gemeente. Deze kavels zijn grotendeels bedekt met een parkeerterrein bestaande uit klinkerbestrating. Nadat X BV de percelen kadastraal splitst in elf kavels, levert X BV de kavels aan particuliere kopers. Kavel 6 bestaat uit gras, een haag, twee bomen en voor 10% uit klinkerbestrating die op een zandbed is gelegd. Kavel 7 en 10 bestaan volledig uit klinkerbestrating die op een zandbed is gelegd. Kavel 9 en 11 bestaan vrijwel volledig uit klinkerbestrating die op een zandbed is gelegd, maar beschikken ook over twee afwateringsputten die zijn aangesloten op het riool. Kavel 8 bestaat uit klinkerbestrating die op een zandbed is gelegd en beschikt over een afwateringsput die is aangesloten op het riool. Bovendien heeft deze kavel ook een lantaarnpaal voor verlichting. In geschil is of het parkeerterrein kwalificeert als zogenoemde bebouwde grond. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X BV aan het Vastgoedbesluit (Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 12 december 2023, 2023-26908, V-N 2024/11.2) het vertrouwen kan ontlenen dat de klinkerbestrating van kavel 8 kwalificeert als gebouw, zodat de levering van de appartementsrechten is vrijgesteld van BTW. Voor de overige kavels kan geen vertrouwen worden ontleend aan het Vastgoedbesluit, omdat op die kavels de terreinverlichting ontbreekt. Daarom kwalificeert de levering van de appartementsrechten op die kavels als de levering van een bouwterrein dat is belast met BTW. X BV gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Ettema concludeert dat de klinkerbestrating van het parkeerterrein zonder terreinverlichting niet als gebouw kwalificeert. De levering van de appartementsrechten is niet vrijgesteld van BTW. Uit de overwegingen van het hof dat de klinkers in het geheel niet zijn verbonden met de grond omdat zij los op een zandbed liggen, volgt dat zij gemakkelijk te demonteren of verplaatsen zijn. Er is dan geen sprake van een gebouw. Ook de verwijzing van X BV naar de wetsgeschiedenis is niet correct. De voorbeelden in de wetsgeschiedenis geven namelijk aan wat een ‘bouwwerk’ kan zijn, niet wat een (vast met de grond verbonden) ‘gebouw’ is. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X BV ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 25 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen