FLO Veneer d.o.o. levert eikenhouten stammen aan een afnemer in Slovenië. Volgens de Kroatische Belastingdienst tonen de door FLO Veneer overgelegde bewijsstukken niet aan dat aan de voorwaarden voor BTW-vrijstelling is voldaan. De fiscus betwist niet dat de eikenhouten stammen daadwerkelijk van Kroatië naar Slovenië zijn vervoerd, maar legt desondanks een BTW-aanslag op. Onder verwijzing naar het Euro Tyre-arrest van het Hof van Justitie EU van 9 februari 2017 (C‑21/16, V-N 2017/9.23) stelt de Kroatische rechter een prejudiciële vraag in deze zaak. Deze rechter merkt op dat uit het Euro Tyre-arrest volgt dat het beginsel van fiscale neutraliteit vereist dat de BTW-vrijstelling wordt verleend wanneer aan de materiële voorwaarden is voldaan, zelfs wanneer de belastingplichtigen niet hebben voldaan aan bepaalde formele vereisten. Verder vraagt deze rechter zich af of het aan de Belastingdienst is om alle bewijsstukken te onderzoeken om vast te stellen of daarmee kan worden aangetoond dat de ICL heeft plaatsgevonden.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Kroatië de BTW-vrijstelling van art. 138 lid 1 BTW-richtlijn weigert te verlenen alleen maar omdat het bewijs van een ICL als bedoeld in art. 45 bis Uitv. VO 282/2011 niet is verstrekt. Het Hof van Justitie EU merkt verder nog op dat de nationale Belastingdiensten verplicht zijn om alle overgelegde bewijsstukken te beoordelen om vast te stellen of de goederen zijn verzonden of vervoerd van een lidstaat naar een bestemming buiten zijn grondgebied maar binnen de EU.
Wetingang:
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Editie: 17 november
Informatiesoort: VN Vandaag