Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X' vader en oom, in strijd met doel en strekking van de Successiewet 1956, kruiselings hebben geschonken zodat en met het doel dat ieder kind (nichten van elkaar) twee keer de eigenwoningsvrijstelling schenkbelasting kan ontvangen voor de aankoop van een woning. De inspecteur heeft terecht, op basis van fiscale herkwalificatie, nagevorderd.

X ontvangt in 2012 van haar vader een schenking waarvoor zij de eenmalig verhoogde vrijstelling toepast. In 2018 koopt de nicht van X een woning van haar ouders. Kort daarna schenkt de vader van X een groot bedrag aan de nicht, terwijl de oom van X op vrijwel hetzelfde moment een gelijk bedrag aan X schenkt. Voor beide schenkingen worden aangiften schenkbelasting gedaan met een beroep op de eigenwoningvrijstelling. Later in 2018 ontvangt X nogmaals een grote schenking van haar vader, waarvoor de inspecteur de vrijstelling weigert. In 2020 verleent de inspecteur aanvankelijk de vrijstelling voor de schenking van de oom aan X, maar in 2023 volgt navordering omdat de inspecteur een verband ontdekt tussen de schenkingen. De inspecteur stelt dat sprake is van kruislings schenken, waardoor de vrijstelling slechts eenmaal mag worden benut. X voert aan dat binnen de familie vaker schenkingen van gelijke omvang plaatsvinden zonder tegenprestatie en dat de timing samenhangt met de gezondheid van haar tante. In beroep is in geschil of de inspecteur voor de correctie van de eigenwoningvrijstelling beschikt over een nieuw feit dat grond voor navordering oplevert.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X' vader en oom, in strijd met doel en strekking van de Successiewet 1956, kruiselings hebben geschonken zodat en met het doel dat ieder kind (nichten van elkaar) twee keer de eigenwoningsvrijstelling schenkbelasting kan ontvangen voor de aankoop van een woning. De inspecteur beschikt over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De feiten en rechtshandelingen duiden erop duiden dat ten aanzien van de schenkingen in samenhang bezien sprake is van de door de wetgever ongewenst geachte vorm van kruislings schenken. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de vermogensverschuivingen in omvang exact gelijk aan elkaar zijn, binnen familieverband, dat deze binnen een tijdsbestek van slechts één dag hebben plaatsgevonden en dat beide schenkingen ertoe strekten gebruik te maken van de eigenwoningvrijstelling. De inspecteur heeft terecht, op basis van fiscale herkwalificatie, nagevorderd. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Successiewet 1956 82a

Successiewet 1956 33a

Successiewet 1956 33

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 29 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

63

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen