X woont in 2018 en 2019 in Duitsland. Hij dient voor die jaren aangiften inkomstenbelasting in, bestaande uit inkomsten uit een vroegere dienstbetrekking in Nederland en hij trekt hypotheekrente af voor zijn woning in Duitsland. De inspecteur verzoekt X meermaals om een inkomensverklaring, maar ontvangt deze niet. In geschil is of X voldoet aan de voorwaarden voor behandeling als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en recht heeft op aftrek van hypotheekrente en heffingskortingen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij voldoet aan de materiële en formele voorwaarden om als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige te worden aangemerkt. Bij de beoordeling of X kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is niet zonder meer doorslaggevend of een inkomensverklaring is verstrekt, mits op andere wijze aannemelijk wordt gemaakt dat aan alle voorwaarden wordt voldaan om te kunnen worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. X overlegt geen inkomensverklaringen en toont niet aan dat hij in Duitsland in de belastingheffing wordt betrokken en dat zijn inkomen geheel of nagenoeg geheel in Nederland wordt belast. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 7.8
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 10 november
Informatiesoort: VN Vandaag