X BV doet BPM-aangiften voor diverse marge-auto’s. In geschil is de naheffingsaanslag van € 13.363. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de aanslag tot € 11.094 op basis van het voor drie auto’s in goede justitie vaststellen van de BPM-schuld. X BV wil in hoger beroep alsnog koerslijsten van XRay toepassen en overlegt daartoe diverse printscreens. Hof ’s-Hertogenbosch verwerpt deze 'koerslijsten' vanwege het ontbreken van calculatie-, data- en versienummers en kenmerken van de auto's. Het beroep is uitsluitend gegrond, omdat de rechtbank voor de proceskosten een te laag forfait heeft toegepast (zie HR 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752, V-N 2022/24.13). De vergoeding wordt verhoogd tot € 2511. Partijen gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof heeft miskend dat de waarde per punt volgens onderdeel B1 van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (tekst tot 1 juli 2021) € 534 bedroeg. De rechtbank heeft op 21 januari 2021 uitspraak gedaan, zodat het hof de beslissing van de rechtbank over de proceskostenvergoeding (€ 1602, uitgaande van 3 procespunten en wegingsfactor 1) had moeten bevestigen. Het incidentele beroep van de staatsecretaris is gegrond. Het principale beroep van X BV is ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X BV voor het beroep in cassatie wel een immateriële schadevergoeding van € 500 en een proceskostenvergoeding van € 227.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 artikel 9

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 artikel 10

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 6