Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de correctie alleen aannemelijk maakt voorzover die aansluit bij het door de strafrechter vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel. De boete van € 24.531 wordt voorts verlaagd tot € 4000.
X is door de strafrechter veroordeeld wegens het bezit van hennep en de handel daarin. Het door X verkregen wederrechtelijk voordeel is voor 2014 vastgesteld op € 68.621. In geschil is of de inspecteur het belastbaar inkomen van X in 2014 terecht heeft verhoogd en of tegelijk met de navorderingsaanslag een vergrijpboete van € 24.531 is opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de correctie alleen aannemelijk maakt voorzover die aansluit bij het vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel. De correctie wordt daarom verlaagd tot € 68.621. Een boete van 50% is op zich terecht, omdat X aanmerkelijk meer geld heeft uitgegeven dan uit zijn aangegeven inkomen en vermogen verklaard kan worden en de aanzienlijke inkomsten door zijn betrokkenheid bij de hennepteelt. Gelet echter op het feit dat X inmiddels werk heeft gevonden en zijn ontnemingsschuld aanzienlijk aan het aflossen is, wordt een boete van € 5000 meer passend en geboden geacht. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn wordt deze verder gematigd tot € 4000.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 6 mei